|
Bewustzijn is een handige menselijke eigenschap.
Een gevolg ervan is wel, dat wij bij alles "waarom?" plaatsen.
Wij duiden de wereld in oorzaken en gevolgen.
Ook realiseren wij ons doorlopend de dingen die wij niet begrijpen.
Spiritualiteit is het gevolg van de bewustwording van onwetendheid.
Traditioneel gaf de kerk antwoord op vragen over het onbekende, waarmee twijfel
en onzekerheid werd vervangen door gemoedsrust.
Ook maakte de kerk rampspoed en willekeur dragelijk als God's wil.
In hedendaagse termen: religie is een firewall tegen angst en onzekerheid.
Thans leven wij in meer welvaart en met meer vrijheid en zekerheden dan ooit tevoren.
Dat danken wij aan wetenschap en technologie.
Wetenschap moet daarbij beschouwd worden als wat te onderzoeken, te kwantificeren is.
Geloof is alles daarbuiten. God is een ander woord voor het onbekende.
Wetenschap is uiteindelijk een getal, onafhankelijk en goed of fout.
Wetenschappelijke stellingen worden waarheid door demonstratie:
logisch redeneren, numerieke anlyse of proeven.
Religieuze stellingen daarentegen moeten het hebben van autoriteit en vooral consensus:
de reden is dat ketters altijd werden gedood.
Geloof en wetenschap zijn dus complementair.
Beide zijn een poging het universum te begrijpen, de een kwantitatief, de ander kwalitatief.
De grens tussen geloof en wetenschap verschuift bij het verwerven van kennis.
De vooruitgang van de wetenschap en daarmee toenemende kennis van het universum
maakte God als meneer gezeten op een wolk onaannemelijk.
Spinoza al zag God in de natuur.
Bij dit nieuwe Godsbeeld is van belang of God wordt beschouwd als de fysieke natuur
dan wel de natuurwetten.
Anti voouitgangsdenkers waarschuwen graag dat "de mens niet op de troon van God mag zitten".
Dat slaat dan op vaccinaties, de introductie van de stoomtrein of genetische manipulatie.
Maar de mens kan geen natuurwetten maken, alleen maar ontdekken wat al bestaat.
God beschouwen als "de natuur" leidt tot stagnatie.
Maar nader tot God komen door natuurkundig onderzoek is de weg naar vooruitgang.
De communicatie met het opperwezen verliep altijd indirect via natuurverschijnselen.
Maar nu zijn donder en bliksem meteorologie, worden ziekten veroorzaakt door bacteriën en virussen,
en zijn natuurrampen geologie.
Aangeboren afwijkingen zijn ook geen straf-van-God meer maar genetische missers: lot en kans.
Het klimaat is echter nog grotendeels onbegrepen, zodat het nog prima voldoet als goddelijke spreekbuis.
De secularisatie veroorzaakte een geestelijke leegte, zeker waar het zingeving betreft.
Maar dit gat is inmiddels opgevuld door milieubewegingen die het morele kompas van de kerk overnamen
na heiligverklaring van de -wilde- natuur dus de fout God te zien als natuur in plaats van de natuurwetten.
Onze angsten en onzekerheden, overblijfsel van een kommervol verleden, kregen een nieuw onderdak.
God werd vervangen door "moeder aarde" met wildernis als ideaal wat de mens automatisch in zonde doet leven.
Een geniale vondst.
Hel en pest zijn nu "uitputting van de aarde" , uitstervende diersoorten,
een nieuwe zondvloed en andere natuurrampen door klimaatverandering.
CO2, de bouwsteen van het leven, is de nieuwe duivel omdat er magische opwarmingkrachten aan worden toegekend.
Windmolens, zonnepanelen en afgedwongen energiebesparing zijn de moderne offers
om onze zonden jegens Moeder Aarde af te betalen.
Waar de kerk zijn parochianen vrede schonk, buiten de milieubewegingen onze existentiële angsten medogenloos uit.
Dit alarmistische business model is uiterst succesvol.
Ieder doet er creatief zijn voordeel mee.
Bureaucraten kunnen nieuwe belastingen opleggen en ongelimiteerd met andermans geld schuiven
zonder noodzaak tot verantwoording, want het is onethisch om de redding van de planeet ter discussie te stellen.
Banken ruiken hun kansen met deze windhandel.
"Sustainability", "Climate change" en "Energy Transition" instituten schieten uit de grond, dankzij de miljarden subsidies.
Een nieuwe staatsgodsdienst is geboren. De aflaten zijn fiscaal afrekbaar.
De realiteit wordt hierbij volkomen uit het oog verloren.
Het klimaat- en milieu alarmisme met CO2 als grote boosdoener,
is te beschouwen als een psychische auto-immuun ziekte, een daad van zelf-destructie.
Het klimaatalarmisme zal meteen verdwijnen zodra zich een echte dreiging voordoet.
Mogelijk is het zelfs mede een gevolg van het einde van de "koude oorlog".
Het "moeder aarde" idee is vals.
Niemand zal zijn fiets of de tegeltjes van zijn badkamer met "moeder" aanspreken.
De aarde is geen moeder maar ons nest en tevens leverancier van bouwmaterialen.
Het leven exploiteert de aarde, een andere keus is er niet.
Het enige dat als "vader" en "moeder" van het leven is te beschouwen zijn de natuurwetten.
(Interessant: met "Laudato Si" is de R.K. kerk de concurrentie met de milieubewegingen aangegaan.
De eerste poging tot productvernieuwing van 's werelds oudste multinational)
Laten we eens een blik in het verleden te werpen.
De mens heeft de wereld verdeeld in natuur en cultuur.
Wat is natuurlijk? Een stuk rots is -dode- natuur en bevindt zich in diepe rust.
Hooguit vinden wat chemische reacties plaats met water of gassen in de atmosfeer.
Maar eens vond een opmerkelijke verandering plaats.
Chemische verbindingen konden zich reproduceren doordat ze hun bouwplan hadden opgeslagen.
Bovendien paste het bouwplan zich aan zodat nieuwe vormen ontstonden.
Wij noemen dat leven. Aanpassing van het bouwplan is leren, leren is intelligentie.
Erg intelligent was de evolutie niet.
Elke vierkante centimeter van de aarde is in principe een laboratorium maar toch duurde het nog miljarden jaren
voordat insecten, vissen, zoogdieren en de mens ontstonden.
Maar het resultaat is dan ook ongelooflijk ingewikkeld en roept groot ontzag en verwondering op.
Het leven op aarde is ontstaan omdat het kon.
Dat lijkt een triviale opmerking, maar dat is het allerminst.
Deze opvatting heeft namelijk drie gevolgen.
De eerste is dat er geen vooropgesteld doel was.
De vraag “waartoe is de mens op aarde” kan niet worden beantwoord.
Er is, vanuit kosmisch perspectief althans, geen doel. Wel vanuit de mens zelf, uiteraard.
De tweede gevolgtrekking is, dat moeder aarde geen echte moeder is, die onvoorwaardelijk voor haar nageslacht zorgt.
Wij moeten voor onszelf zorgen en maar zien te overleven.
Net als bij een aandelenpakket is er geen garantie voor de toekomst.
Ten derde is de natuur amoreel. Ethische principes zijn geheel afwezig.
Goed en kwaad bestaan niet in de natuur. Alleen mensen kennen een moreel oordeel.
In de natuur vreet alles elkaar op.
Dat wrede aspect is door onze romantische natuurbeschouwing verdrongen,
het gedode dier willen we niet in ons voedsel herkennen.
Wandelend door het bos denken we niet aan de miljarden microben die onder onze voetstappen
in een strijd op leven en dood zijn verwikkeld.
Door ethisch te handelen verheft de mens zich boven de natuur.
De gemiddelde temperatuur van Nederland is 10 graden.
De temperatuur van een zoogdier is zo'n 37 graden.
Leven op zich is dus al geen evenwicht of harmonie met de -dode- natuur, maar verheffing.
Er is permanente toevoer van energie nodig.
Kenmerk van leven is de concentratie van energie.
Informatie opslag is een ander kenmerk.
Tot voor enkele eeuwen was land de enige energiebron. Het land leverde hout en voedsel.
Bezit van land was synoniem met macht. Voor meer macht moest nieuw land worden veroverd.
Een mens heeft in rust een vermogen van zo'n 100 watt, waarvan het meeste dient voor verwarming.
Er kan per persoon ongeveer 150 watt mechanisch vermogen worden geleverd bij een rendement van 25%.
Die energie is onvoldoende voor een aangenaam leven. Daarom was slavernij wereldwijd de norm.
Zo hadden en paar mensen nog een comfortabel leven, wel ten koste van vele andere.
Het door gymnasiasten bezongen oude Griekenland was een slavenmaatschappij.
De eerste externe krachtbron was het paard.
1 pk is 736 Watt, het vermogen dat een paard over langere tijd kan leveren.
Het paard vervangt dus 5 arbeiders, maar vraagt wel 1,5 ha voor zijn voer, extra beslag op grond.
Een volgende stap was de (wind)molen.
Vanaf 1600 kende ons land grote innovatie op het gebied van wind- en houttechnologie.
Dat hout kwam uit Noorwegen en de Baltische staten, want vrijwel alle bos was reeds gekapt.
Een grote windmolen had een vermogen van circa 40KWatt, 60% van de energie ging echter met wrijving
van de houten tandwielen verloren, zodat effectief 16KWatt overbleef, dat is 20pk.
Onze voorouders gebruikten hun molens voor het malen van graan, pompen van water, persen van olie,
zagen van hout en de productie van papier.
Dat waren niet tijdkritische processen, waarmee voorraden werden aangelegd.
In 1768 verbeterde James Watt de stoommachine.
Het volume werd drastisch gereduceerd terwijl het vermogen sterk toenam.
De eerste exemplaren leverden 10 tot 200 pk.
Deze nieuwe sterke en compacte krachtbron kon treinen, schepen en gemalen aandrijven.
Hiermee begon het tijdperk van de fossiele brandstoffen en de industriële revolutie.
Aardolie en chemische technologie brachten de verbrandingsmotor voort, wederom meer vermogen per volume.
Dat maakte de luchtvaart mogelijk. Een opstijgende Jumbo heeft 120.000pk stuwkracht.
IJzerbereiding vergt veel koolstof.
Sinds het begin van de ijzertijd, 1000 voor Christus, heeft de mens daardoor niet duurzaam geleefd.
Altijd werd meer hout gekapt, turf gestoken, kolen gedolven, olie en gas opgepompt, dan de natuur aanvulde.
Wel kon in de middeleeuwen het bos zich wat herstellen na een pestepidemie als de bevolking gehalveerd was.
De industriële revolutie kon plaatsvinden dankzij deze niet duurzame leefwijze van onze voorouders.
Onze huidige welvaart is ook een gevolg van die niet duurzame levensstijl.
De gangbare definitie van duurzaamheid in de zin van eindigheid van grondstoffen is daarom onvolledig.
In feite maakt innovatie pas van iets een grondstof.
IJzererts werd pas een grondstof toen men de ijzerbereiding beheerste.
Zand werd een grondstof toen we konden glasblazen of (computer) chips bakken.
Betere mijnbouwtechnieken scheppen grondstoffen.
Duurzaamheid in maatschappelijk perspectief is tijdige innovatie.
Daarom zat de Club van Rome er naast met zijn doemvoorspellingen.
Wij geloven graag dat de slavernij op ethische gronden werd afgeschaft, maar dat lijkt mij sterk.
Ik las ooit een boekje van een Haarlemse dominee die eeuwen geleden naar Zuid-Afrika reisde om daar de slaven te vertellen
dat hun lot weliswaar zwaar was, maar dat hard werken voor hun baas toch de enige weg was naar de eeuwige zaligheid.
Zo'n verhaal geeft te denken. Economische motieven zijn blijkbaar dominant. Onze filosofie past zich wel aan.
Vanaf 1850 kwamen landbouwmachines op de markt. In 1865 schaften de USA de slavernij af.
Waarom schafte men de slavernij dan niet een paar eeuwen eerder af?
Vroeger werkte 70% van de bevolking in landbouw en visserij.
Nog geen eeuw geleden was 40% van de Engelsen bediende.
Maar met de nieuwe overvloed aan energie ontstond vrijheid voor iedereen,
kon een middenklasse ontstaan en een uitgebreid educatief stelsel.
Fossiele brandstoffen ontkoppelden macht en landbezit.
Uiteraard hief de oude elite een klaagzang aan, men hoeft Adorno of Ortega maar te lezen.
Een Afrikaans stamhoofd verklaarde eens niets te zien in scholing.
Vertel een lid van een middeleeuwse agrarische gemeenschap dat hij zijn kinderen 15 jaar
of langer aan het arbeidsproces moet onttrekken en hij zal u voor gek verklaren.
Kortom, een grootschalig educatief systeem is helemaal niet zo logisch.
Alleen achteraf kennen we de zegeningen: welvaart door innovatie.
Wat is vooruitgang?
Dat is in de eerste plaats afwezigheid van leed.
Dat betekent meer afstand tot de natuur.
Welvaart is overwinning op de natuur door het uitbannen van parasieten en besmettelijke ziekten.
Inzet van machines die zwaar lichamelijk werk overnemen.
Huizen die ons beschermen tegen de elementen.
De roep om “terugkeer naar de natuur” is alleen leuk voor een kampeervakantie in het zomerseizoen.
In de tweede plaats is vooruitgang meer vrijheid.
Dat is keuzevrijheid, de afwezigheid van dwang en sociale mobiliteit.
De basis van vrijheid is betaalbare energie.
Anders ontstaat een samenleving van rijken en bediendes, zo niet erger.
Anders werkt de meerderheid van de bevolking gedwongen op het land.
Zonder landbouwoverschotten door mechanisering geen uitgebreid educatief systeem en een enorme amusementssector.
Overigens leeft de moderne mens in een soort hart-longmachine.
Water en energie bereikt ons via leidingen en draden, voorraden houden wij niet aan.
Dat geeft, zolang het werkt, enorme vrijheid.
Voor 3pk power hoeven we slechts een stekker in het stopcontact te steken.
Ten derde is vooruitgang meer zekerheid.
Wegen, bruggen, tunnels, kanalen en transportsystemenen verminderen
wederom de afhankelijkheid van de directe woonomgeving.
Vooruitgang betekent ook, dat artikelen voor meer mensen beschikbaar komen.
Dat is het geval als het volume afneemt (kerkklok --> polshorloge, mainframe --> PC) , de prijs daalt
en de betrouwbaarheid toeneemt.
Ontwikkelingen die niet aan deze algemene criteria voldoen, zoals windparken, moeten dus met grote scepsis worden bekeken.
Energie is voorwaarde van alles.
De beschikbare hoeveelheid bepaalt de cultuur: de vrijheid en de welvaart van zijn bewoners.
Elke keuze of technologie kent zowel voor- als nadelen.
Maar steeds dienen die eerlijk afgewogen te worden.
Verbrandingsmotoren maken lawaai en stinken, maar we kunnen nog lang niet zonder.
Een wat hogere CO2 concentratie van de atmosfeer en een iets hogere temperatuur
versnellen de plantengroei, dus vergroent de aarde.
Van frequenter voorkomen van natuurrampen blijkt vooralsnog niets.
De eco-clerus maakt ons wijs dat jaarlijks duizenden mensen overlijden door luchtvervuiling.
Maar zonder kolen, olie en gas is er hoogstens plaats voor 2 miljoen mensen in ons land.
Van energietransitie is ondanks alle retoriek geen sprake.
Energietransitie is voorraadtransitie. Maar die nieuwe voorraden zijn nergens te bespeuren.
Overdrijving ontaardt gewoonlijk in zijn tegendeel.
Hieronder een paar natuurgebieden waar het groene vooruitgangsdenken heeft toegeslagen:
In de middeleeuwen was er een strikte scheiding tussen kerk en wetenschap.
De eerste ging over de hemel, de laatste moest zich tot de aarde beperken.
Nu bemoeit de groene kerk zich met aardse technologie zoals de energieopwekking.
Dat gaat volkomen fout.
Windparken kunnen nooit de energiebehoefte van een technisch industriële samenleving dekken.
Voor een landelijke energievoorziening zijn ze meer last dan gemak.
Ook kunnen ze niet zonder fossiele brandstoffen worden gefabriceerd, geplaatst en onderhouden.
Ze zijn derhalve producten van redeloosheid.
De verlichting wordt aldus de rug toegekeerd.
Door wildernis tot ideaal te verheffen is een anti-industriële revolutie ingezet waarin
banken en bedrijfsleven zelfs mee gaan.
Dit is een ontkenning van de werkelijkheid want zonder exploitatie van de aarde kan geen leven bestaan.
De filosofie van de natuurbewegingen is in de kern dan ook destructief.
Een nieuwe scheiding van kerk en staat, kerk en wetenschap is gewenst.
Milieu organisaties mogen nooit, als niet democratisch gekozenen, aan de onderhandelingstafel zitten.
De rede dient terug te keren voor het te laat is.
Wat wij te verliezen hebben beschreef ik hiervoor.
Hieronder staat een afbeelding van de Essent kolencentrale in de Eemshaven.
Die heeft een capaciteit van 1500MWatt en levert daarmee, onafhankelijk van weer en wind,
meer energie dan 2000 windmolens.
|
|