Het Groene Knollen land
(Het Geestelijke klimaat)


Voorwoord

Wij leven in de beste tijd ooit.
Waarom heerst er dan zoveel pessimisme en doemdenken?
Waarom verketteren we de technologie die ons vrijheid en welvaart verschaft en de natuur spaart?
Waarom demoniseren we CO2, de bouwsteen van het leven?
Waarom keerden we de verlichting de rug toe?

Geloof en Wetenschap




Geloof en wetenschap zijn complementair.
Geloof gaat over zuiver kwalitatieve zaken zoals zingeving, hoop en vertrouwen,
de relatie van de mens tot de natuur en de beheersing van angst.
Het geloof geeft ook verklaringen voor het onbegrijpelijke, zoals het ontstaan van het universum.
Kerkelijke stellingen zijn niet te bewijzen en worden "waarheid" door consensus
wat het noodzakelijk maakt ketters het zwijgen op te leggen.
Eindeloze herhaling en dreiging verankert vervolgens de leer.
Een gelovige is hiermee sterk in het voordeel want een ongelovige krijgt te horen:
“bewijs maar eens dat het niet zo is”.

Wetenschap is de ontdekking van de wetten der natuur en gaat over kwantitatieve, meetbare verschijnselen.
Wetenschappelijke stellingen worden waarheid door demonstratie met proeven,
logisch redeneren of numerieke analyse.
Deze waarheid is onafhankelijk van autoriteit of consensus.
Bij "wetenschap" past nog wel een nuancering. Sommige dingen weten we precies, zoals energie.
Maar andere zaken zijn onderwerp van studie en vertonen hoogstens voortschrijdend inzicht
waarbij de resultaten nog allerminst vast staan.
Voorbeelden hiervan zijn het menselijk immuunsysteem en het klimaat op aarde.

Bij de toename van kennis verschuiven de grenzen tussen wetenschap en geloof.
Tegelijk worden weer nieuwe vragen opgeworpen.
Wetenschap en zijn toepassingen, de technologie, hebben de mens grote vooruitgang gebracht.
Aan de wetenschap wordt dan ook groot gezag toegekend.
Toch moet steeds worden bedacht om welke wetenschap het gaat:
vaststaande theorieën of in ontwikkeling zijnde modellen met al hun onzekerheden en tekortkomingen.

De Hemel komt op Aarde




De natuur is vijandig. Er is vrijwel geen klimaat waarin de mens zonder technologie kan overleven.
Daarentegen kan met de juiste technologie in elk klimaat worden overleefd.
Vooruitgang komt daarom steeds weer neer op overwinning van de natuur,
op verminderde afhankelijkheid van land en natuur.
Dat begon al met de aanleg van wegen,kanalen, bruggen en tunnels.
Transport- en communicatiesystemen verminderen de regionale afhankelijkheid.
Dieren en later machines vervingen onze spierkracht.
Elektrisch licht maakt mogelijk na zonsondergang de dag nog even voort te zetten.

Sinds mensenheugenis kent de aarde natuurrampen, ziekten en plagen.
Het geloof biedt mensen dan troost en hoop door de rampspoed te duiden als wil van God.
Maar door voortschrijdende wetenschap zijn donder en bliksem thans fysica,
vulkaanuitbarstingen geologie en ziekten en plagen biologie.
Nog slecht begrepen en onvoorspelbaar zijn echter het weer en klimaat,
zodat deze natuurverschijnselen nog prima dienst kunnen doen als goddelijke spreekbuis.

Als in de Gouden Eeuw een inwoner van Amsterdam (toen meermalen door de pest bezocht)
zijn voorstelling van de hemel mocht schetsen dan ligt voor de hand
dat wij daarin onze huidige maatschappij herkennen.
Ga maar na: infectieziekten overwonnen, de levensverwachting verdubbeld, geen zwaar lichamelijk werk meer,
genoeg voedsel, veilig drinkwater, een subtropisch verwarmd huis, medische zorg en 100pk op de oprit.

Technologie won het van vertrouwen in sacrale handelingen.
De verhoogde bestaanszekerheid en verminderde behoefte aan troost leidde tot ontkerkelijking.

Het menselijk handelen wordt enerzijds gestuurd door gevoelens als honger en dorst of warmte en kou,
anderzijds door emoties als vreugde en verdriet of angst.
Daaraan verandert ontkerkelijking niets.
Geloof beschouwend als projectie van de menselijke psyche roept dan de vraag op waar de hemelse boedel is gebleven.
Daar is maar één bestemming voor: de Aarde.

Een belangrijk onderdeel van het geloof is postmortale afrekening.
Die had met de hemel hoog boven ons op het aardse leven geen invloed.
Maar met hel en hemel op aarde treft die nu, in levende lijve, ons nageslacht.
Daarmee komt ons handelen in een totaal ander daglicht te staan.
In het oude geloof arbeidden wij "tot glorie van God" (deden wij ons best)
maar de toekomst lag "in Zijn hand".
Vertaling: wij kennen de toekomst niet en kunnen er dus ook niet verantwoordelijk voor zijn.
Maar met hel en hemel op aarde wordt de mens opeens wel volledig verantwoordelijk
voor een toekomst die niemand kan kennen.
Verkeerde keuzen zadelen het nageslacht op met de zondvloed.
Met het geloof is de firewall tegen existentiële angst bezweken.

De kerk gaf ooit de mens zijn plaats in de natuur want na de schepping sprak God de mens aldus toe:
“Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar,
en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels,
en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt! “
.
God is wat wij niet weten, ons besef van onwetendheid, zoals het raadsel van het Leven
en de oorsprong van het universum.
God op aarde wordt nu zelf natuur, “Moeder Aarde” na geslachtsverandering.

Deze heiligverklaring van de natuur heeft eveneens grote gevolgen.
Leven is niet mogelijk zonder de aarde te exploiteren.
Binnen het geloof was de aarde “GAMMA aarde” , leverancier van bouwmaterialen.
Maar elke ingreep op Moeder Aarde is nu het verminken van God en moet wel tot zware straffen leiden.
Er is alleen nog maar in zonde te leven. Dit roept eveneens grote angsten op.

De Groene Kerk en het Duurzaamheids Evangelie.




Duurzaamheid definiëren we als: “handelswijze die generaties lang is vol te houden”.
Laten we eens kijken naar plaatsen in de wereld waar duizenden jaren duurzaam,
in harmonie met de natuur, werd geleefd.
Dan komen we bijvoorbeeld uit bij natuurvolken op de hoogvlakten van Nieuw-Guinea en in het Amazone oerwoud.
Dat stemt niet vrolijk.
Op al deze plaatsen was sprake van totale stagnatie, wrede gebruiken en een levensverwachting van 35 jaar.
We moeten dus verbaasd concluderen, dat onze welvaart juist het gevolg is van een niet-duurzame leefwijze van onze voorouders.
Die stookten het bos al in de Middeleeuwen op, schakelden over op turf, moesten inpolderen voor landbouwgrond
en ontdekten daarna kolen, olie en gas.
De voorraden hiervan zijn allemaal eindig.
Duurzaamheid definiëren als eindigheid van grondstoffen is daarom niet realistisch.
Duurzaamheid is welvaarthandhaving door aanpassing, meer niet.
Gebruik van eindige grondstoffen heeft technologische innovatie tot gevolg.
Innovatie schept weer nieuwe grondstoffen.
IJzererts is pas een grondstof als de ijzerbereiding wordt beheerst.

Over de natuur ontfermden zich al de milieubewegingen.
Die deden in de naoorlogse periode goed werk omdat bij de winning van grondstoffen en atoomproeven
niet altijd zorgvuldig te werk werd gegaan.
Bij breed publiek verwierven zij met hun acties groot gezag en aanzien.
Met de heiligverklaring van de natuur werd de milieubeweging de nieuwe geestelijkheid,
soms gekscherend genoemd : de “Groene Kerk”.
Rechtskundigen ijverden opeens voor erkenning van “ecocide” als vijfde misdaad tegen de menselijkheid.
Milieu advocaten als wrake Gods: de nieuwe inquisitie.

Wij stellen helaas vast dat de milieubeweging een armzalige zielenherder is.
De firewall tegen angst is niet hersteld.
Integendeel, existentiële angst wordt uitgebuit als business model.
Ook tonen zij geen liefde door de mens als “kanker van de aarde” af te schilderen
en de hoop op dodelijke virussen uit te spreken.
Een orkaan hier, een droogte daar, overstroming, hagelbui of pandemie: het is de wraak van Moeder Aarde.

De Christelijke cultuur is misschien wel zo succesvol omdat existentiële angsten goedkoop
konden worden afgekocht met kerkbezoek, bidden en biechten.
Dat is bij de Groene Kerk wel anders.
Die eist met miljarden kostende offers de transitie naar een statische leefwijze .
Dit recept voor stagnatie zet de toekomst op het spel wegens verminderd vermogen tot adaptatie.

Overheden zien milieubewegingen niet als religieuze organisaties.
De groene prelaten kregen zitting aan de onderhandelingstafel,
waarmee de scheiding van kerk en staat teniet werd gedaan.
Daardoor kon, louter gebaseerd op virtuele doemscenario's, een accoord over de toekomstige energie voorziening
worden gesloten met onvoldoende technische en financiële onderbouwing.
Inderdaad: de kerk hoeft zijn stellingen nooit te bewijzen. Voldoende herhaling en dreiging volstaat.
Een ander voorbeeld: Na een natuurramp in Japan die een kerncentrale verwoestte stelde Duitsland een
“ethische commissie” in om over de toekomst van kernenergie te oordelen.
In deze commissie hadden onder meer twee bisschoppen zitting, maar nul ingenieurs.

Niet alleen de scheiding tussen kerk en staat is vervallen: ook die tussen kerk en wetenschap.
De -feitelijk- religieuze milieubewegingen motiveren hun aanbevelingen met verwijzing naar de wetenschap.
Maar zij verzuimen de staat van die wetenschap te vermelden.
Er zijn bijvoorbeeld tientallen klimaatmodellen.
Die geven zeer verschillende prognoses betreffende de invloed van de CO2 concentratie op de temperatuur:
van onbeduidend tot alarmistisch.
De milieubewegingen presenteren de meest alarmistische modellen als vaststaande wetenschap.

Met de samensmelting van staat, kerk en wetenschap zijn feiten en fictie niet goed meer te onderscheiden.
In deze mist gedijen valse profeten, kwakzalvers en andere verkopers van schijnzekerheden.

Om niet langer als konijnen verlamd in de lichtbakken van doemscenarios te staren moet de toekomst,
inclusief het onbegrepen klimaat op aarde, weer in God's hand worden gelegd.
Daarmee bevrijden wij ons van de valse duurzaamheids profeten en hun schijnoplossingen.
Vooruitgang is het verbeteren van het heden. Niemand kent de toekomst.

Laat daarom God weer vertrekken van de aarde, een zwart gat is heel geschikt als bestemming.
Wij denken Hem daar een nieuwe geheel gemoderniseerde hemel met schone natuur, louter aaibare dieren
en pannenkoekenhuizen op wandelafstand.
Fusiereactoren leveren oneindig energie, zodat iedereen in overvloed leeft.

Afgeschot daarvan is er voor de groene gelovigen echt wilde natuur.
Daar voedt de duivel zijn hellevuur met biomassa.
Elk moment kan men er een klap van een windmolen oplopen.
Kaalgekapte vlakten met versnipperde vogels bepalen het beeld.
Parasieten, pest en pokken hebben vrij spel. Leprozenkolonies zijn nooit veraf.
Ziedaar de oervorm van harmonie met de natuur: gevaar, ziekten en gebrek.

Gods feestelijke hemelvaart vieren we met kerst, toch al de wederkeer van het licht maar nu ook van de verlichting.



Nawoord

1.
Atheďsten dienen "God" te vervangen door "het Onbekende".
2.
De aarde is niet heilig en geen moeder, maar leverancier van bouwmaterialen.
3.
Wetenschappelijk onderzoek is afhankelijk van overheidsfinanciering.
Beleid gerelateerde wetenschap zal alleen resultaten publiceren die dat overheidsbeleid ondersteunen.
Ziehier een zichzelf versterkend irrationeel systeem.
Overheidsbeleid inzake klimaat is gestoeld op waandenkbeelden.
4.
De milieubewegingen werden halverwege de jaren '80 politiek activisten, bestrijders van de vrije markt,
ijveraars voor een enge totalitaire samenleving.
In de kern zien we hier de machtsgreep van een nieuwe elite.
Een elite, die vreest voor toekomstig gebrek aan hulpbronnen en daar controle over wil verwerven.
Dat verklaart de oproep tot matiging, de aanval op het consumentisme en de afkeer van
nucleaire technologie die wel genoeg energie kan leveren voor ieders vrijheid en welvaart.
Het klimaatalarmisme is hun wapen.

Niets is derhalve meer wat het lijkt:
De democratie is een theocratie, milieubewegingen bestaan uit politiek activisten,
de wetenschap liegt omwille van de subsidies. Natuurbeschermers zijn de grootste natuurvernielers.
Fossiele brandstoffen worden beschouwd als het kwaad, maar zonder gaan we allemaal dood.
CO2 is de bouwsteen van het leven op aarde, de concentratie is historisch laag.
Meer CO2 is echter taboe, de planeet mag niet vergroenen.