|
Opgave
Toon aan dat in de volgende figuur geldt:
Oplossing 1
Deze oplossing berust op de deellijnstelling:
"de deellijn van een hoek verdeelt de overstaande zijden in delen die zich verhouden als de aanliggende zijden"
Oplossing 2
Deze oplossing berust op oppervlakten
Opm. met [ABC] bedoel ik de oppervlakte van driehoek ABC
Oplossing 3
Deze oplossing berust op de stelling uit de goniometrie:
"als twee lijnstukken a en b een hoek α maken dan is de oppervlakte van de ingesloten driehoek 0,5absin(α)"
zodat (zie originele driehoek bovenaan pagina)
0,5ab.sin(120) = 0,5bc.sin(60) + 0,5ac.sin(60)
Omdat sin(120) = sin(60)
ab = bc + ac etc.
Oplossing 4
Deze oplossing berust op gelijkvormige driehoeken.
|
|