|  | 
 Het volgende meetkunde probleem trof ik aan op Facebook. (in groep "Classical Mathematics").
 Ook trof ik een plaatje aan met de oplossing, maar de stappen erheen werden niet vermeld.
 De volgende oplossing is dus niet van mijzelf, maar de stappen heb ik wel gereconstrueerd.
 
 Dit is het probleem:
 
 
  
 Gegeven is
 1. ΔABC met op BC het punt D zo dat AB=DC.
 2. De grootte van enkele hoeken, zie figuur (in blauw).
 
 Gevraagd: bereken de waarde van x.
 
 Bij deze berekening maken we enkele keren gebruik van deze stelling:
 
  de buitenhoek van een driehoek is gelijk aan de som van de niet aanliggende binnenhoeken.
Zie dit plaatje: 
 
  
 de berekening
 Stap 1.
 Cirkel DC om vanuit D.
 P is het snijpunt met BC, zodat DP=DC en dus ook LDPC=LPCD=4x.
 
 
  
 LADB=6x want buitenhoek van ΔBCD
 LADP=8x want buitenhoek van ΔDCP
 LBDP=8x-6x=2x
 LPBD=LPDB zodat BP=DP dus ook AB=BP (=PD=DC)
 
 Stap 2.
 Trek de deellijn BE van LABC.
 Punt E op AC.
 
 
  
 LAEB=12x want buitenhoek van ΔBEC
 LAEB=LPEB=12x wegens congruentie ΔBEA en ΔBEP
 LEBD=LBDE=6x zodat EB=ED
 EP is dus middelloodlijn van BD, alle hoeken bij H zijn 900
 
 Stap 3.
 LBEP=LDEP=12x wegens congruentie ΔPEB en ΔPED
 Bekijk punt E:
 36x=1800
 x=5
 
 Een lastig probleem.
   |  |