Energie en Toekomst
een vergelijking met de chips revolutie


Vertolkers van het levenslied vergasten ons op teksten als “oh was ik maar...bij moeder thuisgebléhéven...”
Bewustzijn is een mooie eigenschap maar zadelt ons ook op met twijfel en onzekerheid.
Daarom schuift in het TV journaal regelmatig een deskundige aan om de consequenties
van een gebeurtenis te voorspellen.

In mijn jeugd las ik gretig wat futurologen voorspelden.
Anno 1975 was de verwachting dat de mensheid zich in het jaar 2000 uitsluitend nog onledig
zou houden met zang en dans: gerobotiseerde fabrieken zorgden dan voor onze materiële behoeften.
De realiteit is een andere: mijn kinderen werken nu eerder meer dan ik vroeger deed.

In het stenen tijdperk kan men zich de ijzertijd niet voorstellen.
Een middeleeuwer is niet uit te leggen wat een elektriciteitscentrale is.
Een oogarts kon in 1970 niet voorspellen, dat hij in 1990 ogen zou laseren.
Wij eisen toekomstvoorspellingen van deskundigen, maar een middelbare scholier spreekt met evenveel gezag.

Toen ik drie jaar oud was, werd de transistor uitgevonden.
Op 15 jarige leeftijd kocht ik in dumpzaken transistoren om daar radiootjes en versterkers mee te fabriceren voor vrienden en familie.

Later werkte ik 25 jaar voor een Amerikaans computerbedrijf (CDC) en installeerde mainframes
bij onder meer de universitaire rekencentra in ons land.



Tijdens die contacten werd regelmatig gefilosofeerd over de toekomst van de automatisering.
Wetenschappelijk onderzoek werd in die dagen opgetuigd met een opgeblazen ICT component om de kans op subsidiëring te verhogen.

CDC lanceerde in de jaren '70 de eerste parallelle processoren: rekenkundige bewerkingen werden gelijktijdig uitgevoerd.
De verwachting was, dat er wereldwijd slechts een tiental van die machines met zo'n enorme rekenkracht nodig waren.

Begin jaren '80 werd de eerste processor-op-een-chip geproduceerd.
In het tijdschrift "Scientific American" vroeg men zich af wat de toepassingen zouden zijn.

Later tekenden zich twee richtingen af.
De eerste stelde dat het “oude” mainframe zou blijven als getallenkraker.
Bij mainframe moet dan worden gedacht aan kasten van 2 meter hoog, die wanden vulden en een kelder vol koelapparatuur vereisten.

De tweede richting geloofde dat honderden microprocessoren samen voor minder geld
veel meer rekenkracht opleveren dan het dure mainframe.
Arrays van microprocessoren, dat zou de toekomst worden. Het mainframe had afgedaan.
Tegenstanders brachten daar tegenin, dat een vloot van bestelwagentjes nooit de last
van een grote truck zouden kunnen vervoeren.

Inmiddels weten we wat er is gebeurd.
Geen van beide denkrichtingen had het goed.
Inderdaad bestaan de huidige supercomputers uit duizenden processoren.
Ze vullen nog steeds een zaal, net als de oude mainframes.
Maar één zo'n processor is zelf een geminiaturiseerd mainframe geworden!
De rekenkracht is geëxplodeerd, het volume geïmplodeerd!

Niet voorzien is ook de ongelooflijke toename en kostendaling van geheugencapaciteit.
Zodat thans de processorcapaciteit in de wereld zelfs achter loopt
op de voorraden opgeslagen data van wetenschappelijke experimenten.

Nu is de vraag hoe de opwekking van energie er in de toekomst uit gaat zien.
De huidige inzet is bezuiniging en ruimteslurpende technologie.
De stemming is anti-industrieëel, als ideaal wordt gezien een bottom-up beweging waarbij huishoudens
met zonnepanelen in hun eigen en zelfs de landelijke energiebehoefte gaan voorzien.

De elektriciteitscentrales kunnen we vergelijken met het oude computer-mainframe.
Zonnepanelen zijn dan de microprocessoren.
Wie gaat dat winnen? Opnieuw: geen van beide denk ik.
Analoog aan de chips-revolutie voorspel ik ook een miniaturisering van de energie opwekking.
Los van de grote energiemaatschappijen zijn een aantal grassroots bedrijfjes opgekomen
die zich bezighouden met onder meer thorium gesmolten zout kernreactoren.
Daarin wordt een enorme hoeveelheid energie opgewekt op een klein oppervlak en zonder veel infrastructuur.
In de toekomst ligt verdere miniaturisering voor de hand.
Het afval is één-duizendste deel en dat afval blijft maar 300 jaar gevaarlijk.
Het proces staat niet onder druk, er is geen ontploffingsgevaar, zodat ze bijna in woonwijken neergezet kunnen worden.
Dat bespaart een miljarden kostend grid.
En als we ooit kernfusie onder de knie krijgen dan zullen de geminiaturiseerde reactortjes
ongetwijfeld hun weg naar het huishouden vinden.
Trouwens, als we centrales met de oude computer mainframes vergelijken, dan zijn windparken telramen.
Het energie-accoord en windmolens zijn uitingen van een anti-industriële revolutie.
Vooruitgang kenmerkt zich namelijk door toename van vermogen per volume en onafhankelijkheid van de natuur.

Thans staat onder mijn bureau duizend maal de rekenkracht van zo'n oud mainframe.
De prijs is met meer dan een factor duizend gedaald.

Zullen wij in de toekomst met minder energie toe moeten? Het lijkt mij sterk.
Net als bij de komst van de microprocessor (wat moet je ermee) kunnen we ons nu afvragen
wat we aanmoeten met veel meer energie tegen sterk gedaalde prijs.
Maar het menselijk vernuft bedenkt ongetwijfeld vele leuke toepassingen.

Met een overvloed aan energie is een betere wereld te scheppen:
verwerking van afval tot nieuwe grondstoffen spaart de natuur.
Bebouwing die meer de lucht in gaat (nu al te zien in science fiction films als Star Wars),
ondergrondse snelle transportsystemen: het laat het land aan de planten en de dieren.
Verminderde afhankelijkheid van land en natuur, kenmerk nummer één van vooruitgang,
treedt verder op door groententeelt in torenkassen onder LED verlichting.
Fabrieken voor kweekvlees maken kippen en varkens overbodig.
Meer meer goedkope energie kan dat allemaal.

Altijd probeerde de elite innovatie tegen te houden om de eigen positie niet in gevaar te brengen.
Afwijzen van vooruitgang is van alle tijden.
Er zullen altijd mensen zijn die liever “bij moeder thuis blijven”.
Zij zullen in Amish achtige enclaves hun schaarse energie uit wind en zonneschijn peuren
en inkomen verwerven door een toegangsprijs te vragen aan bezoekers.
Ons land heeft al een aantal openlucht musea die een bezoek zeker waard zijn.

De eerste transistorradio's werden aangeprezen met reclameteksten als: “6 transistors!

Straks zetten onze steden zichzelf op de kaart met “6 thorium reactoren” !