Inleiding Meetkundige figuren met lijnen en cirkels vertonen allerlei merkwaardige eigenschappen. Hieronder, in figuur 1, zie je getekend de driehoek ABC met ingeschreven- en omgeschreven cirkel. M is het middelpunt van de omgeschreven cirkel, I is het middelpunt van de ingeschreven cirkel.
Vanuit P wordt een raaklijn getrokken aan de ingeschreven cirkel, die de omgeschreven cirkel snijdt in Q. Vanuit Q wordt weer een raaklijn getrokken.... Resultaat: het lijkt erop, dat de cirkels ook in- en omgeschreven cirkel zijn van driehoek PQR. We onderzoeken of dat juist is, of er oneindig veel driehoeken bestaan met de gegeven in- en omgeschreven cirkels. Als de cirkels ten opzichte van elkaar worden verschoven dan is te zien dat er niet steeds een driehoek is te maken die de cirkels als in- en omgeschreven cirkel heeft.(Neem bijvoorbeeld het geval waar de cirkels elkaar raken) De onderlinge ligging van de cirkels wordt verder geheel bepaald door drie dingen:
2. de straal r van de ingeschreven cirkel 3. de afstand MI Als in deze formule alleen de variabelen R en r voorkomen, dan zijn er oneindig veel driehoeken te tekenen. Komt er een lengte van een zijde van de driehoek in voor, dan is het aantal driehoeken beperkt. op zoek dus naar een formule voor de afstand MI. Tot mijn verrassing bleek dit probleem nog vrij lastig. Benodigde voorkennis
2. hoeken meten met cirkelbogen 3. macht van een punt t.o.v. een cirkel, hierna te behandelen Het middelpunt van de ingeschreven cirkel is het snijpunt van de deellijnen van de hoeken. Het middelpunt van de omgeschreven cirkel is het snijpunt van de middelloodlijnen van de zijden. In een driehoek liggen tegenover gelijke hoeken gelijke zijden (en omgekeerd). -2- Zie artikel "de stelling van Thales" -3- Bekijk eens figuur 2. Hierin is M het middelpunt van de cirkel en P is een willekeurig punt binnen die cirkel en de straal is R.
Immers:
- LB = LC = 0.5*boogAD Uit deze gelijkvormigheid volgt:
PA.PB = PC.PD nu is PC = R - PM en PD = R + PM zodat PA.PB = (R - PM)(R + PM) PA.PB = R2 - PM2 cirkel en P. PA.PB heet de "macht" van P t.o.v. de cirkel. opmerking: Als P op de cirkel ligt, dan is de macht gelijk aan 0. De formule voor de macht van een punt geldt ook als P buiten de cirkel ligt. De gehanteerde formule is : PA.PB = PM2 - R2, en in dat geval is de macht van een punt binnen de cirkel negatief en erbuiten positief. Een formule voor de afstand MI Zie figuur 3. hieronder:
LA1 = LA2....dus boogBE = boogCE LA23 = 0.5*boogDB + 0.5*boogBE .... dus ook {zie boven} LA23 = 0.5*boogAD + 0.5*boogCE ook geldt: {Thales} LI1 = 0.5boogAD + 0.5boogCE .....en dus LI1 = LA23 ....dus DA= DI
IM2 = R2 - IC.ID en omdat ID = AD: IM2 = R2 - IC.AD
LCDA = 90o, want staat op de halve cirkelboog. LG = LC1, want staan beide op boog AD. Daaruit volgt:
IC : r = 2R : AD....waaruit volgt: IC.AD = 2R.r
In de gevonden formule komen alleen de straal van de cirkels en de afstand van hun middelpunten voor. Er zijn dus oneindig veel driehoeken te tekenen die de gegeven cirkels als in- en omgeschreven cirkel hebben. Geldt de formule voor IM niet, dan is er geen enkele driehoek te vinden voor een gegeven paar cirkels. (Oeps, dat viel nog niet mee :-) Naschrift De formule voor IM is dermate simpel, dat het bestaan van een eenvoudiger afleiding voor de hand ligt. Zo kan worden geschreven:
IM2 + r2 = (R - r)2 Theorie ontleend aan: "Leerboek der Vlakke Meetkunde", door Dr. P.Molenbroek. (tiende druk, 1948). Dit prachtige boek is in tweede-hands boekhandels soms aan te treffen. |
||||||||||||||